Brief op poten

In juni 1949 zijn er weer clubinsignes te koop voor 60 cent per stuk. Uit Goal blijkt dat het bestuur een brief ‘op poten’ heeft ontvangen van een lid. Hij heeft geconstateerd dat er leden van ZCFC zijn die op zondag naar voetbalwedstrijden gaan kijken. Hij acht dit in strijd met het huishoudelijk reglement van de club en verzoekt om òf maatregelen tegen deze spelers te nemen òf het reglement te wijzigen. Het bestuur komt verder met een aantal belangrijke mededelingen: ‘Zorg ervoor dat uw schoeisel geen uitstekende spijkers heeft. Vele scheidsrechters treden hiertegen zeer streng op. Witte broekjes bij de wedstrijden zijn niet langer toegestaan. Vier mensen worden aangewezen om voortaan de verbandkist op te halen bij S. Rep in de Oostzijde en die na de thuiswedstrijden daar ook weer te bezorgen. Na de thuiswedstrijden zorgen de spelers voor het verwijderen van netten en cornervlaggen. De voorhoede neemt het ene doel voor zijn rekening, de achterhoede het andere.

Trainer boos weg

Trainer H. Freeke legt in december ’49 met onmiddellijke ingang zijn taak neer. Hij is het niet eens met het besluit van de elftalcommissie om het 1e elftal – gelet op de slechte resultaten – niet meer het stopperspilsysteem te laten spelen. Het bestuur was ook ontevreden en wel over de gang van zaken binnen de vereniging. Februari 1950 in Goal; “Zo gaat het niet langer!” Want het leek zo langzamerhand een gewoonte geworden dat spelers zonder afbericht wegbleven. Bij een wedstrijd van het 1e verschenen slechts zeven spelers en pas toen een paar supporters bereid waren een balletje mee te trappen kon worden afgetrapt. Geen wonder dat Zet met 10-0 klop kreeg. Het bestuur pikte dit ‘wangedrag’ niet langer. “Alle trouweloze lastposten en parasieten zullen aan de kant worden gezet. Dit is de laatste waarschuwing!” Het verblijf in de 4e klas heeft niet lang geduurd. De prestaties waren mager en steeds bungelde ZCFC onderaan. Door uitbreiding van het aantal clubs besloot de KNVB tot tweemaal toe dat er geen degradatie zou plaats hebben en kon het verblijf voor Zet in de 4e klas toch worden verlengd. Maar in 1951 – de club bestond 20 jaar – volgde toch degradatie naar de afd. Noord-Holland. Hier ontmoette ZCFC weer oude, bekende tegenstanders als HCSC, BOL, Gouwzee Boys en EVC, maar ook de tweede elftallen van HCSV (nu Zwaluwen), Dindua en Jong Holland. De bond probeerde, op aandrang van de clubs, de reiskosten zo veel mogelijk te drukken. Daarom werden de uitwedstrijden zo vastgesteld dat de spelers van de diverse elftallen met één bus konden reizen. In Goal dus het volgende bericht: “De autobus met spelers van 1e , 2e en 3e elftal vertrekt zaterdag om half twee van de Dam voor wedstrijden in resp. Alkmaar, Broek op Langedijk en Heerhugowaard. Een beperkt aantal supporters kan mee voor 1 gulden per persoon.” Dat ‘buspoolen’ betekende wel dat soms lang moest worden gewacht tot iedereen was uitgevoetbald en de terugreis naar Zaandam kon worden ondernomen.

Doel te hoog

In het oudjaarsnummer van december 1950 namen enkele schrijvers geen blad voor de mond. Een van hen nam het 1e elftal onder de loep: “Keeper Jan Hartog heeft niet voldaan, de verdediging wist niet wat men aan hem had. Hij vergat te vaak de bal in zijn handen te pakken. G. Zevenboom is te licht en daardoor als verbindingsspeler beslist onvoldoende. Jan van Zaane heeft als midvoor niet voldaan, dus is het probleem waarmee we al jaren sukkelen niet opgelost. G. van der Stelt en R. Groenewold pingelen veel te lang.” Met het veld – Zet speelde inmiddels op een van de velden aan de Ringweg – was het niet best gesteld. De bond had er nogal wat aanmerkingen op. Eén doel was 12 cm te hoog en de kleedkamers waren tochthokken. Daarom was het een opsteker dat de gemeente liet weten dat ZCFC velden zou krijgen op het nieuw aan te leggen sportpark in het Westzijderveld, ter hoogte van de Texelstraat (nabij gloedfabriek Vesuvius). De club – met inmiddels ruim 100 leden – diende zelf voor kleedkamers, doelpalen, afrastering en dergelijke te zorgen. In oktober 1951 bracht ZCFC voor het eerst een juniorenelftal op de been. Dat ging wel ten koste van het adspirantenteam, dat de grotere jongens nu naar de junioren zag vertrekken. Het bestuur trok in Goal (april ’52) weer eens ‘een gele kaart’. “Nog steeds komt het voor dat tijdens de wedstrijden van onze elftallen niet voldoende rust heerst. Er wordt gevoetbald naast en achter de doelen en mensen die de wedstrijden willen volgen wordt het uitzicht benomen doordat allerlei mensen, die daar niets hebben te maken, op de lijn of zelfs in het veld staan. Personen die dit betreft zijn in overtreding en zullen worden verwijderd.”