Zoals eerder geschreven: Helemaal zeker is het niet maar uit ons archief zou blijken dat pas in 1947, voor het eerst – na acht jaar – weer een Goal verscheen. Geen woord daarin over wat de oorlogsjaren voor ZCFC hadden betekend. Wèl een voorwoord van trainer Henny Freeke, waarin hij belangstellende leden uitnodigt met hem een avond te komen praten over ‘mysterieuze krachten in de sport’, ‘het stopperspilsysteem’ of over ‘concentratie waaraan de Engelse club Arsenal zijn successen heeft te danken’. In 1947 stelde de KNVB weer de officiële zaterdagafdelingen in en gelukkig kon Zet het B-veld van VVZ in de Oostzijde huren. Prompt werd het 1e elftal kampioen en promoveerde het van de afdeling Noord-Holland (de zogeheten onderbond) naar de 4e klas van de KNVB. Het elftal dat dit presteerde bestond uit J. Kruiver, J. Hartog, J. Moerland, Jb. van Braam, N. Bosboom, H. IJskes, S. Rep, G. van der Stelt, Jb. Stroobach, J. van Zaane en G. IJskes. Het bestuur hief in Goal een waarschuwend vingertje: “Er zal in de toekomst meer naar ons eerste elftal worden gekeken. Door onze eigen mensen, maar ook door publiek dat ook ’s zondags wedstrijden bezoekt. Aan jullie de taak, door spel en gedragingen, waardige propagandisten voor het beoefenen van de sport op zaterdag te zijn.” Een andere bestuurlijke mededeling: ”Als we straks in de competitie van de KNVB uitkomen is het noodzaak dat tenminste zij die met het eerste elftal meespelen in de officieele kleuren van onze club uitkomen. Men diene hiermede nu reeds rekening te gaan houden.” De secretaris schreef dat exemplaren van het huishoudelijk reglement voor 50 cent bij hem waren af te halen. “Er zijn verscheidene leden die dit reglement nog nooit onder ogen hebben gehad en dat kan natuurlijk niet.”

Margarine en een pot stroop

Om de kas te spekken werden door de leden steunbonnen verkocht. Met de verkoop waren ook prijzen te winnen: half pond margarine, 1 pakje sigaretten, 0,9 mud cokes, een pak havermout, 1 fles eau de cologne en 1 pot stroop. In mei 1948 verscheen het bericht in Goal dat het bestuur had besloten om voor het eerst met een adspirantenelftal aan de competitie deel te nemen. “Helpt allen mede door zoveel mogelijk jongens te bewegen zich bij ons aan te sluiten. Willen wij in de toekomst een steeds grotere rol gaan spelen dan is het een eerste vereiste om jeugdige spelers te bekwamen. Alle jongens beneden 16 jaar en van christelijken huize kunnen zich melden.” De contributie voor hen werd vastgesteld op 50 cent (20 eurocent) per maand. In de volgende Goal bleken de eerste jongens zich te hebben gemeld. En, schreef de secretaris: “Er zijn gelukkig al jongens die een paar voetbalschoenen hebben. Dit is echter voor allen noodzakelijk. Dus jongens, sparen maar.” Twee maanden later, toen bleek dat steeds meer jongens bij ZCFC wilden gaan voetballen, viel in het clubblad te lezen: “Zorgt allen voor voetbalschoenen, kousen, zwarte voetbalbroek en oranje shirt. Het is waar, het kost een paar centen, maar het is een uitgave voor eenmaal. Zonder opofferingen is er nooit iets tot stand gekomen. Wij doen veel voor jullie, maar kunnen toch niet voor alles zorgen.”

Adspiranten

Het eerste adspirantenteam dat onder leiding van oud-eersteelftalspeler G. van Heemst zijn opwachting op de Zaanse velden maakte bestond uit: Jb. Meinen, E. Warnink, K. Kruijver, R. Segveld, L. Stroobach, S. Stroobach, H. Bouman, W. Zevenboom, E. van Wijk, Langeberg en C. Heikens. De in juni 1948 in Ons Aller Belang (Oostzijde) gehouden jaarvergadering leverde een gedeeltelijk vernieuwd bestuur op: G. Pos (voorzitter), J. van Zaane (secretaris), J. Moerland (penningmeester) en G. Grabijn en G. van der Stelt (leden zonder functie). Het gepromoveerde eerste elftal ging het in de competitie opnemen tegen: Blauw-Wit, Dindua, De Geuzen, HCSV (Hoorn), Johez (Haarlem), Kennemerland (Haarlem), SNL (Amsterdam), Kromhout (Amsterdam) en IJmuiden. Als de wedstrijden waren afgelast viel dat te lezen in de etalage van boekhandel Brinkman, Westzijde 1 en bij S. Rep (tegenover de Bernhardbrug). “Het is niet de bedoeling dat Brinkman en Rep zaterdagsmorgens hierover worden opgebeld.“ Voor het spelen van de uitwedstrijden moesten flink wat kosten worden gemaakt. Omdat er nogal verschil was tussen de afstanden die de diverse elftallen moesten afleggen besloot het bestuur tot een eerlijke verdeling van die lasten. “Zowel bij thuisals bij uitwedstrijden moet door elk lid dat de wedstrijden meespeelt f. 1,25 voor reisgeld worden betaald (de reserves betalen dus niets). Deze kosten moeten vóór de wedstrijd aan de aanvoerder worden voldaan. Door deze regeling hoeft niemand in verband met de reiskosten afbericht te geven.”

2e elftal 1948 – 2e Pinksterdag, Groningen

Boven v.l.n.r.: Wim Schipper, Gerrit Blom, Wim Kaper, Jan Leek, Siem Kramer. Midden v.l.n.r.: Piet Verdam, Klaas Pos, Gerrit van Lingen, Meindert Rustenhoven. Onder v.l.n.r.: Herman IJskes, Barend IJskes, Jan Zwier.

‘Christenjongen’

Een paar maanden na de start – we schrijven november ’48 – bleek het adspiranten-elftal van ZCFC redelijk aan de verwachtingen te voldoen. Leider G. van Heemst is dan ook dik tevreden over ‘zijn’ jongens. En dat zij maar niet wisten te winnen schrijft hij toe aan de tegenstanders. “Dat zijn reeds lang bestaande elftallen, aan wie wij toch steeds goed partij geven.” Van bestuurszijde kregen de jongens ook een vermanend woord mee: “Weet bij iedere wedstrijd dat je als Christenjongen op het veld komt en ook als zoodanig door je tegenpartij wordt beoordeeld. Trek hieruit verder zelf je conclusie, maar laat dit het devies zijn: Het is beter op sportieve wijze te verliezen dan door unfair spel een overwinning te behalen.” Een maand later besteedt Van Heemst een hele pagina in Goal aan tips voor de adspiranten en neemt hij de jongens schriftelijk op de korrel. “Keeper, jij bent niet de stevigste en daar kan ik je geen verwijt van maken. Maar wel zou ik graag zien dat je wat flinker optreedt. De ballen vaster grijpen, niet laten glippen en vooral niet meer dan drie passen met de bal lopen. De backs, de gebroeders Stroobach, mogen nooit op één lijn blijven staan, maar steeds enigszins achter elkaar, zodat je bij gevaar elkaar kunt bijstaan. Beiden maken dezelfde fout: ze wachten te veel af. Ga op het gevaar af terwijl de ander een oogje in het zeil houdt. Middenlinie: Rinus Segveld voert te veel en raakt dan de bal kwijt, dus vlugger afgeven jij! Kruijver, jij als spil moet lange passen geven, harder schieten en zelf geen ballen uitnemen. Thie, Bakker, De Lange, Bouman en Langeberg: jullie spelen allemaal iets te peuterig. Geef die bal maar een flinke trap en goed uitkijken waar je medespelers zich bevinden. Midvoor Wim Zevenboom, jij moet doelpunten maken, daar ben je voor. Uit de lucht opvangen en doorbreken, dat is mooi werk.”